Beleren van een paard
Voordat een paard klaar is om ermee te gaan rijden zal het vertrouwd moeten raken met het tuig, en het zal moeten leren om op hulpen te reageren.
Een paard vertrouwd maken met een hoofdstel en zadel
Paarden onderzoeken objecten met name met hun reukorgaan. Daarom begin je ermee om het paard te laten ruiken aan de spullen. Wanneer je in een bak traint kun je het zadel in het midden leggen, zodat het paard er uit eigen beweging nieuwsgierig naar kan worden en er naartoe stapt. Vervolgens zal hij het zadel op zijn gemak besnuffelen. Het hoofdstel kun je voor zijn neus houden of ophangen.
Elk paard reageert verschillend op het opleggen van een zadel. De één zal terugdeinzen als je met het zadel naar hem toeloopt en de ander laat het zonder problemen op zijn rug leggen. Zorg ervoor dat je paard niet meer bang is voor het zadel op het moment dat je het op de rug legt. Dit zal bij het ene paard sneller zijn dan bij het andere. Om later plezierig te kunnen rijden moet het niet als straf voelen, dus wees hier geduldig mee.
Als je ervoor kiest om met een hoofdstel met een bit te gaan rijden, hou je het bit eerst voor de mond van het paard. De meeste paarden doen dan vanzelf hun mond open zodat je het bit in de mond kunt doen. Is dit niet het geval dan kun je de mond openen door met duim en wijsvinger in de mondhoeken achter de kiezen druk te geven.
Grondwerk
Behalve dat het paard moet wennen aan het zadel, zal het ook moeten leren om je aanwijzingen te volgen met betrekking tot richting, tempo en halt houden. Dit aanleren gebeurd vanaf de grond in een afgesloten ruimte (rijbak of paddock), het liefst zonder teveel afleiding. In de meeste gevallen wordt er een longeerlijn gebruikt, dit is echter afhankelijk van de trainingsmethode. Sommige trainers kiezen ervoor om het paard los te laten lopen. In dat geval is lichaamshouding en een goede kennis van de paardentaal extra belangrijk. Het zal even duren voordat het paard begrijpt wat de bedoeling is. Er zijn een aantal plekken op het paardenlichaam waar de trainer zich op concentreert. Dit zijn dezelfde plekken die je later bij het rijden met je benen aandrukt om een paard sneller te laten gaan of van richting te laten veranderen. Hier richt de trainer tijdens het grondwerk de ogen en de zweep op. Deze handelingen worden begeleidt met commando’s zodat het paard deze ook leert herkennen. Door het paard veel wendingen te laten maken leert het de hulpen kennen en wordt de training niet te saai. Zorg ervoor dat het paard ontspannen blijft en begin met korte sessies.